Vertrekken is niks. Aankomen is de kunst!
Samen met vriend Koos, we waren een jaar of 20, gingen we dáár naartoe op weg.
Liftend, want geld was schaars en nodig voor whisky.
Heel veel vervoermiddelen zijn daarbij gebruikt: de trein, een schip, een bestelbusje, een brommer (Koos, héél kort), een ambulance (Koos, wat langer), een taxi (voor mij), een streekbus, de metro, nóg een trein en een schip én een besteleend.
Maar aankomen hó maar, en dat zát ‘m in die brommer en in die ambulance.
Ik leg dat uit.
Op de eerste reisdag bracht onze duim ons een lift van het VW-busje van een monteur.
Een electrische-garagedeuren-monteur.
Hij zou ons wel effe afzetten op de M1, de snelweg die als een soort ruggegraat dwars door Engeland tot aan Schotland slingert, van beneden naar boven.
Of andersom, volgens de Schotten.
‘Maar eerst’, sprak onze chauffeur, ‘moet ik even bij Joe Butler langs, want Joe wil een electrische garagedeur.’ De toon waarop hij die naam uitsprak, een mengeling van eerbied en opwinding, deed ons vermoeden dat Joe Butler toch wel een héél belangrijke figuur moest zijn. Ikzelf dacht aan een dirigent, Koos hield het op een minister.
Joe Butler, zo kan ik je thans melden, was een bokser.
Onze chauffeur kon, ondanks een daartoe strekkend briefje, het adres maar niet vinden.
Geïrriteerd door het gezoek draaide hij plots de oprit van een boerderij op om de weg te vragen.
Toen hij uitstapte waaide het briefje, want zó zijn briefjes soms, de auto uit en de weg op.
‘Vriend’, sprak de chauffeur tegen Koos, ‘wil jij dat briefje effe pakken?’
En dat had Koos nu níet moeten doen!
Want er zijn opvallend weinig brommers in Engeland.
Misschien zelfs maar één, maar Koos vond ‘m.
Nét toen Engelands Waarschijnlijk Enige Brommer ons busje voorbij pruttelde, achte Koos het moment rijp om de weg op te stappen om het briefje te pakken……………….
De meneren van de ambulance vonden het beter om Koos mee te nemen. Je weet maar nooit.
Eerst naar een soort hulpziekenhuis vlakbij, maar daar was het röntgen-apparaat overleden.
Dus door naar Cambridge, naar het grote ziekenhuis.
Koos comfortabel per ambulance, en ik per taxi, want de bagage moest ook mee.
Ik weet nu uit ervaring dat in een Engels ziekenhuis zelfs midden in de nacht de thee klaar staat. En dat bier een stuk beter smaakt.
De beenbreuk bleek mee te vallen, en heelde snel genoeg om na anderhalve week weer verder te kunnen, Koos met Koosloopgips.
Verder terug naar huis, dat wel, want de vakantietijd was om.
Moraal van het verhaal: hoe mooi je ook vertrekt, je kunt nooit zeker zijn dat je ook aankomt.
Want in Schotland ben ik pas dit jaar voor het eerst geweest.
Dertig jaar later……..